Energie-Blog

André Jurres

Dat groepsaankopen in de energie sector al lang een factor van betekenis zijn blijkt ook nu nog steeds het geval. Ongeveer de helft van alle klanten die van leverancier veranderen doen dit via een dergelijke groepsaankoop.

Zijn er alleen maar voordelen? Op het eerste zicht wel gezien er voor de consument eigenlijk een tussenpartij is die het voorbereidende werk doet en voor de leverancier een moment ontstaat waarop hij met relatief geringe marketing inspanning toch snel kan groeien.

Er zijn echter ook wel negatieve kanten aan dergelijke groepsaankopen, niet iedereen past in de eenheidsworst van een dergelijke manier van aankopen en het blijft natuurlijk maar een moment opname. Men dient niet alleen waakzaam te blijven op het moment van een groepsaankoop, maar om de paar maanden controleren hoe de markttarieven evolueren en wat de impact is op jouw specifieke situatie.

Voor de leveranciers met hun ultra kleine marges, die vaak flirten met negatieve netto marges, is het steeds bang afwachten wat de impact is van zo’n aktie. Buiten de speciale aktie voorstellen, die de al magere marges helemaal laten verwateren, is er ook het risico dat dergelijke groepsaankopen leveranciers met extra kosten opzadelen.

Stel voor dat je ineens tienduizenden klanten verliest terwijl je juist extra mensen hebt aangenomen om al je klanten een voldoende service te kunnen bieden? Dat klanten bewust kiezen voor een andere leverancier is normaal in een vrije marktkeuze, maar grote verschuivingen van de ene op andere dag tasten de al zwakke rendabiliteit van deze sector aan.

Dat het switch gedrag en vooral de hoeveelheid in percentage positief beïnvloed wordt door grote groepsaankopen staat boven water, alleen is dit naar mijn mening geen barometer van een goede marktwerking. Kijkt men bijvoorbeeld naar Vlaanderen dan zijn we bij de besten qua gezinnen die jaarlijks van leverancier veranderen, maar aan de andere kant houden leveranciers (ook grote) er gewoon mee op in België. De gezondheid van een sector is een belangrijke barometer en hieraan gaat men vaak nogal snel voorbij.

Gezien de verschillen op onze energiefactuur zeer klein zijn geworden, doordat het onderdeel product nog maar een marginaal deel uit maakt van onze factuur, zijn de vooruitzichten voor een goede marktwerking niet goed. De leveranciers moeten op een steeds kleiner deel van de factuur concurreren, waardoor het verschil te marginaal wordt en klanten hun interesse gaan verliezen in de vrije markt.

Een goede regulator anticipeert op dergelijke tendensen en zorgt ervoor dat de vrije markt gewaarborgd blijft en er dus voldoende ruimte blijft. Het uitblijven bijvoorbeeld van een nieuwe definitie van de distributienettarieven(lees betalen voor vermogen in plaats van per KWh) is zo’n opvallend gegeven waar de regulator in staat kan zijn om de energiefactuur terug meer in balans te krijgen. Men zou er ook voor kunnen kiezen om de energiefactuur terug eenvoudiger te maken door alle belastingen en taksen apart te zetten en niet meer op onze energiefactuur. Vele van deze taksen en heffingen horen niet thuis in de geliberaliseerde markt en kunnen perfect door de overheid op een andere manier gefactureerd worden.

Het percentuele veranderingsgedrag (“switchen”) van de consument krijgt nog steeds teveel aandacht en mag vooral niet alleen gezien worden als barometer van een gezonde marktwerking. Natuurlijk is het geen probleem om deze statistieken trouw te melden en dient er een percentage klanten te zijn die van leverancier verandert, alleen doet men alsof dit het resultaat is van de goede werking van een regulator.

Het is net zoals een regering die zich op de borst slaat als de economie goed draait en de werkgelegenheid stijgt, het grootste deel van de eer ligt echter bij anderen. De formule van onze economie is een zeer complex geheel en al helemaal niet voorspelbaar. De menselijke psyche blijft daarbij een belangrijke rol spelen en daardoor wordt het spel boeiend maar vooral moeilijk te lezen.

Het verdwijnen van marktspelers zal op termijn een veel belangrijkere impact hebben voor het concurrentievermogen van onze sector dan de kwartaal rapportering van gezinnen die van leverancier veranderen. Het stof na de overname ENI Belgium door Eneco is nog niet gaan liggen of we krijgen nu de mogelijke verkoop van Eneco in Nederland. Het mogelijks verdwijnen van de laatste “nationale” speler in Nederland kan zo ook gevolgen hebben voor België.

Onze regulatoren in de energiesector zouden er goed aan doen om eens met hun collega’s van de telecom sector te spreken om te leren wat er allemaal fout is gegaan en vooral wat het resultaat is. Het verdwijnen van vele telecomspelers zorgt vandaag in vele gevallen voor een terugkeer naar een “monopolie”. Nee niet met één speler, maar met een heel beperkt aantal spelers die elkaar stimuleren in het opstuwen van de prijzen en elkaar zo in stand houden. Noem het oligopolie voor mijn part, maar het wijkt ver af van de oorspronkelijke bedoeling in 1998 toen deze markt werd geliberaliseerd.