Energie-Blog

André Jurres

Wat leren we nu van het afgelopen jaar en de vele gesprekken met collega's in België en Europa? Men kan op zijn minst zeggen dat de energiesector behoorlijk verkouden is en dat zelfs een aantal bedrijven koorts maken. De overheden staan erbij en vragen zich wellicht af of dit nu goed nieuws is (lees huidige lage prijzen) of slecht nieuws (lees bedrijven stoppen met investeren)? Dat er zwaar moet geïnvesteerd worden in deze sector is duidelijk, in vele landen werkt men nog steeds zoals zestig jaar geleden en het is duidelijk dat dit niet houdbaar is.

Net zoals in de telecomsector in de jaren negentig gaat de energiesector nu ook een nieuwe fase in. Het is alleen te hopen dat de overheden een betere rol gaan spelen dan in de telecomsector. De vele banen die vernietigd werden door het veilen van de UMTS frequenties (1999-2000) brachten deze sector in een coma waar zij nooit meer is uitgekomen. Het mooie weer in die sector wordt vandaag gemaakt door enerzijds de fabrikanten zoals Apple en Samsung en anderzijds door bedrijven zoals Google en Amazon (en vele anderen).

De telecomoperatoren werken nog steeds hoofdzakelijk op dezelfde wijze als begin deze eeuwwisseling en dat is voor een stuk een doodlopende straat. Het vertrek van dhr. Bellens heeft wellicht ook andere oorzaken daar de vooruitzichten voor een bedrijf als Belgacom niet goed zijn. Als men kijkt naar de aandelen van de meeste telecomoperatoren over de laatste twaalf jaar dan boeren zij stevig achteruit. Gelukkig zijn er nog enkele uitstekende bedrijven zoals Telenor en TeliaSonera (Noorwegen, Zweden en Finland) die met een duidelijke internationale groeistrategie bewijzen dat het ook anders kan.

Eén van de positieve zaken blijft toch de liberalisering in beide sectoren die vooral in de ICT sector al geleid heeft tot innovatie door de wereld van instant kennis (lees Internet, slimme telefoons, etc.) die alles per direct beschikbaar maken. Ook in de energiemarkt zorgt de liberalisering voor dynamiek zoals de explosie van duurzame energie in vele landen in Europa.

Ook de watersector dient zich klaar te maken voor een debat over een mogelijke liberalisering zodat ook daar klanten de beste dienstverlening krijgen tegen de beste prijs. Het watervraagstuk is te belangrijk om dit over te laten aan monopolie, daar de klant zo niet het best gediend wordt.

De nutsvoorzieningen blijken goed te blijven werken in een geliberaliseerde markt, alleen vergeet men vaak vanuit de overheid dat liberalisering vanuit een monopolie betekent dat je meer regelgeving nodig hebt en niet minder. Juist hier dienen we te streven naar een harmonisering op Europees niveau om zo de slagvaardigheid van Europa naar een hoger niveau te brengen daar de echte concurrenten zich buiten Europa bevinden.

Verder zie ik ook mogelijkheden om energie en telecom veel dichter bij elkaar te brengen daar ze zeer complementair zijn. Het slim maken van onze energienetten bijvoorbeeld is nu net iets waar telecombedrijven al decennia mee bezig zijn. Het blijft me verbazen dat telecombedrijven nog niet de brug gemaakt hebben naar de energiesector op een moment dat deze voor een enorme omslag staat. Niet alleen energieproductie zal centraal blijven staan, maar ook ICT zal steeds belangrijker worden in de energiebedrijven. Degene die erin slaagt om dit als eerste te doen zal niet alleen beter gewapend zijn, maar dit ook met succes kunnen toepassen in andere markten.

De aanvankelijke euforische berichten over grote voorraden schaliegas in Europa zijn stilaan verdwenen tot realistische niveaus en het blijkt ook dat het potentieel in ieder geval niet van dien aard is dat hetzelfde effect in Europa zal bereikt worden zoals in de Verenigde Staten. Enerzijds is dit op korte termijn slecht nieuws voor onze chemische sector, maar anderzijds besparen we ons zo een uitstel van executie naar de transitie naar een duurzame energiehuishouding.

Gas blijft ook in Europa de komende veertig jaar belangrijk en wordt vaak als een transitiebrandstof gezien om zon- en windproductie bij te staan wanneer nodig. Op dit ogenblik verdient deze stelling nog het voordeel van de twijfel, ook al dient gezegd te worden dat zij ook de weg van de minste weerstand lijkt.

De echte oplossing lijkt te zitten in het belasten van uitstoot en dit via een mondiaal akkoord. Zelf lijkt me een akkoord tussen Europa, de Verenigde Staten, China, Rusland, India en Brazilië realistischer dan het proberen met 190 landen tegelijkertijd. Eerst deze zes landen en dan kunnen de andere landen beslissen wanneer en onder welke vorm zij meegaan. Europa dient hier de leiding in te nemen om zo het initiatief te behouden en duidelijk te maken dat een akkoord noodzakelijk is en dit liefst zonder te moeten teruggrijpen naar uitstoot import taksen.