Energie-Blog

André Jurres

De vreugdedans van president Obama langs de totempaal van de Dakota's (lees schaliegas) is opmerkelijk te noemen en zijn enthousiasme ervoor staat in schril contrast met zijn duurzame ambities tijdens de campagne in 2008. Obama roemt het groot economisch succes van schaliegas en de vele banen die erbij zijn gekomen. Dat duurzaam geen prioriteit meer is van zijn regering kun je zien in de middelen die worden vrijgemaakt voor een duurzamere energiehuishouding.

Die middelen vallen in het niets in verhouding met de middelen die worden vrijgemaakt voor het winnen van schaliegas en olie. De Japanners geloven nu ook dat ze de oplossing hebben gevonden voor hun historisch tekort aan energie en dit in methaanhydraat. Dit goedje (lees methaangas) vind je op behoorlijke diepte in de zee (+1.000 meter) en het gas is opgenomen in een soort ijs. Men is nog volop aan het experimenteren hoe men dit op een kostefficiënte manier naar de oppervlakte kan brengen. Men spreekt zelfs van voorraden die Japan voor 100 jaar van gas kunnen voorzien. Benieuwd of ze ook rekening houden met de milieu-impact gezien hun recente ervaringen met Fukushima.

Japan droomt al van een eigen energiebron sinds zowat het begin van de industriële revolutie en heel wat oorlogen in het verleden gingen direct of indirect hierom (onder andere de aanleiding voor de expansie drang van de Japanners in de jaren dertig en begin jaren veertig in Azië). De druk is overigens na de kernramp van twee jaar geleden acuut geworden, want de omschakeling naar gascentrales betekent automatisch nog meer import.  Dat het Japan menens is, blijkt uit de mededelingen van de overheid zelf die zeer enthousiast zijn met het vooruitzicht van eigen energiebronnen.

Naast onafhankelijkheid is macht steeds een factor geweest voor het bezitten van eigen energiebronnen en zijn de recente spanningen rondom de Falkland-eilanden hier ook een voorbeeld van. Niet zozeer de 1800 inwoners van de Falklands hebben de interesse van de Argentijnen, maar vooral de potentiële olievondsten. Degene die mij het meest is bijgebleven in het lijstje van het claimen van interessante gebieden waar olie of gas zouden kunnen zijn, in de Noordpool. Het planten van een klein vlagje door Rusland op de zeebodem een paar jaar geleden was hilarisch om te zien, maar ze meenden het wel.

Alsof de Noordpool van iemand is, Canadezen, Amerikanen, Scandinaviërs en Russen vallen over mekaar heen om aanspraak te maken op gebieden waar tot voor kort geen mens kon leven. Ook al zou de Noordpool in de zomer ijsvrij worden, dan nog wordt het een hele uitdaging om in dergelijk gebied aan boringen te gaan doen. Shell heeft onlangs bij Alaska zijn pogingen (offshore booreiland dat bijna op drift sloeg) voorlopig gestaakt, want het liep bijna grondig fout. Dat het fout zal gaan, is zeker, want het gaat constant fout, zelfs in gebieden waar minder risico is (herinner u de ramp in de Golf van Mexico en de gevolgen die tot op vandaag voor de visserij doorwerken).

Gek dat niemand zich hierop internationaal politiek niveau focust, maar de vraag stelt of we overal wel moeten zijn en boren naar energiebronnen. Het is niet omdat je weet dat ze er zitten, dat je ze moet ontginnen. Ook in Alaska denken ze er zo over, want ze kennen de gevolgen van milieurampen. Of het nu de Nigerdelta is, in Alaska of op de Noordpool de vraag of we in dergelijke waardevolle gebieden mensen en techniek moeten loslaten dient internationaal gesteld te worden. Dat onze honger naar energie nog steeds snel groeit is in vele onderzoeken al aangetoond, maar de oplossing is niet om meer energie te vinden maar, juist om minder te verbruiken. Onze honger is zowat oneindig dus de oplossing is logisch gezien dan niet dat je meer energiebronnen gaat aanboren zelfs niet als deze duurzaam zouden zijn. Men schijnt zich niet bewust te zijn dat meer honger naar energie per definitie niet moet ingevuld worden. Ook al was de zin van de jaren 90 It's the economy stupid begint men toch te begrijpen dat het klimaat en onze reserves dit gewoon niet kunnen volhouden. Het is dan ook verwonderlijk dat men enerzijds erkend dat dit niet kan of zware gevolgen gaat hebben en vervolgens gewoon doorgaat op dezelfde strategie van maximale economische groei.
Dat deze kamikaze-oefening vroeg of laat te pletter gaat storten is zo goed als zeker. Aan de andere kant kunnen de groeilanden zoals China op het einde van de dag het voorbeeld geven als zij de gevolgen van dichtbij kunnen zien van deze groei. Zodra de eerste grote economie de omschakeling naar een duurzaam model gaat nastreven zullen anderen volgen, want de economie is mondiaal geworden. Hopelijk kan dit echter in overleg gebeuren zodat de impact op het klimaat groot genoeg zal zijn om de schade zo te beperken.