Energie-Blog

André Jurres

Vorige week werd er in de media weer veel over onze sector gesproken en werd er een beeld gegeven over de ons omringende landen. Dat ieder land een volstrekt andere energiemix nastreeft werd nog eens pijnlijk duidelijk uit de vele beelden.

Het contrast kon niet groter zijn tussen de week eerder aangekondigde Europese energiestrategie en de naakte feiten. Dat Duitsland vandaag voor zijn basislast/baseload energie vooral op bruinkool rekent, weten we allemaal. Verrassender voor mij was wel dat men ook gewoon toegaf dat dit nog wel een tijd zou duren en er werd zelfs geen hint gegeven hoe men naar een CO2-neutrale energiehuishouding zou gaan.

De standaardzin dat ze tegen 2050 voor 80 tot 100% duurzame energie zullen gaan, mist elke onderbouwing of zelfs nog maar het begin ervan. Dat Duitsland vandaag reeds zijn doelstelling voor 2020 zou gehaald hebben is eigenlijk een misleiding want dat hangt van dag tot dag af. Op topdagen gaan ze veel hoger dan 20% (net zoals wij trouwens), alleen: hoeveel zijn er daarvan?

Nu is het ver genoeg en hoog genoeg leggen van doelen op zich nog nobel, alleen krijgt de geloofwaardigheid toch wel een massale deuk als je weet dat er de laatste twee, drie jaar steeds meer op bruin-/steenkool wordt gewerkt. Dit ook omdat de steenkoolprijs in elkaar is gestuikt vermits de Amerikanen nu hun schaliegas hebben en de kolen in onze richting sturen.

In Frankrijk eigenlijk hetzelfde verhaal: vervang bruinkool door nog meer kernenergie (75% van de elektriciteitsproductie bestaat vandaag uit kernenergie) en je krijgt meer van hetzelfde. Er zijn wel enige verschillen want een aantal Franse PS parlementsleden zeggen vrij dat ze niet geloven in duurzame energie via wind en zon. Nee, wij zetten in op kernenergie en we gaan er nog nieuwe bouwen. We weten allemaal hoe vlot dat gaat met de nieuwe kerncentrale in Normandië. Vijf jaar vertraging en de investering is uiteindelijk een kleine 300% hoger. En men gaat nog verder want er wordt al gesproken over kerncentrales van de vierde generatie die nog wel ontwikkeld moeten worden en zich dienen te bewijzen op grote schaal. Het geheel doet me een beetje aan kernfusie denken en dan denk ik direct aan Kalkar waar kinderen zich nu te pletter amuseren in speelparken.

Dat wilt niet zeggen dat het zinloos is om bijvoorbeeld in Iter (kernfusie-onderzoek in Zuid-Frankrijk) of centrales van de vierde generatie onderzoek te doen, maar daar is het dan ook mee gezegd. Er is vandaag geen enkele garantie dat deze onderzoekpistes in praktijk haalbaar zullen zijn (lees: meer energie eruit halen dan je erin stopt op een industriële schaal en op een 100% veilige en milieuvriendelijke manier) en daarom kun je eenvoudigweg je beleid voor de komende twee tot drie decennia er niet op baseren. Gelukkig zijn er heel veel bestaande deeloplossingen die we nog dienen te implementeren naast natuurlijk het doel om veel minder energie te gaan verbruiken.

Hiervoor dien je ook je economisch model en weefsel aan te passen zodat deze gebaseerd wordt op een duurzaam gebruik (en groei) van de beschikbare middelen nu en voor de komende generaties.

Als je vandaag kijkt naar België en de omringende landen dan kom je al snel tot de conclusie dat de energiemix nergens gelijk is, buiten dan Frankrijk met België. Of we, zoals in de jaren zestig/zeventig, ons karretje terug aan dat van de Fransen kunnen hangen is hoogst twijfelachtig. De beschikbare kunde en kennis bij de Franse staatsbedrijven zoals Areva kunnen ons vandaag gewoon geen garanties bieden dat zij kunnen leveren wat ze zeggen. De lamentabele staat van hun financiële huishouding sluit hun normaal gezien ook uit om belangrijke bestellingen binnen te halen. Er zijn wereldwijd wellicht nog maximum drie bedrijven/landen die in staat zijn tot grootschalige nucleaire projecten (Frankrijk, Japan en de VS, Rusland sluit ik even uit op dit rijtje) en dat is omdat de risico's enorm zijn voor een relatief kleine markt (enkele honderden centrales).

Wat wel positief was, is de ambitie van Frankrijk waar minister Royal sprak van een grote reductie van hun afhankelijkheid van kernenergie van 75 naar 50%. Of men in de buurt gaat komen van deze ambitie, valt nog af te wachten maar welke reductie dan ook betekent automatisch minder ruimte voor export. Onze zuidgrens importcapaciteit mag dan al groot zijn, de toekomst van deze import lijkt de komende twee decennia een stuk kleiner te worden (reken maar de helft tot zelfs op momenten 100%). Aan de andere kant spreekt men van directe hoogspanningslijnen met Engeland en Duitsland, wat weer nieuwe mogelijkheden opent om de netten beter te kunnen balanceren. Lees hier echter niet uit dat we dan meer importcapaciteit zullen krijgen want het VK stevent af op een serieus tekort aan eigen productie en Duitsland gaat door zijn eigen transitie. Dit allemaal bij elkaar optellend, maakt het noodzakelijk om met eigen lokale oplossingen te komen alvorens met onze buren te praten.