Energie-Blog

André Jurres

Transport voor groene stroom wordt onbetaalbaar in vergelijking met buurlanden.

Vorige week kwam er een wat mij betreft een weinig verrassend rapport naar buiten dat, kort samengevat, nogmaals bevestigde dat Nederland zijn industrie niet écht een warm hart toedraagt.

Het research bureau Aurora heeft in opdracht van enkele grote bedrijven een studie uitgevoerd over de impact van de aangekondigde transporttarieven van de hoogspanningsnetbeheerder Tennet op de Nederlandse competitiviteit.

De door Tennet aangekondigde investeringen voor minstens 160 miljard Euro onderstrepen nog maar eens dat zon en wind bij verre niet gratis zijn en dat verduurzaming van onze energiehuishouding investeringen noodzakelijk is.  Van de 160 miljard Euro is trouwens 80 miljard Euro gereserveerd voor de Duitse activiteiten van Tennet, maar dan nog blijft er een zeer grote investering voor het Nederlandse deel. En dat is alleen nog maar voor de komende tien tot twaalf jaar, daarna zullen nog extra investeringen nodig zijn.

Dat Tennet, met goedkeuring van de mededingingsautoriteit ACM deze investeringen vertaalt in nieuwe nettarieven is een logisch gevolg van het feit dat de aandeelhouder, de Nederlandse staat, geld leent aan Tennet voor deze investeringen.  De Nederlandse regering kwam vervolgens met de mededeling dat ze terugbetaling van de lening dan maar in het tarief moesten onderbrengen.

Tot zover kun je de hoogspanningsnetbeheerder dus eigenlijk niets verwijten, maar wat wel opvalt is dat ze de Nederlandse regering niet gewaarschuwd lijken te hebben voor de disproportionele impact op de tarieven voor grootverbruikers en met name op de competitiviteit van de industrie ten opzichte van onze buurlanden.

Een reactie kon niet uitblijven en deze is de laatste dagen dus ook gekomen.  Nu zal de soep niet zo heet gegeten worden, maar de nieuwe regering in Nederland beseft naar mijn mening maar beter dat men echt met vuur speelt.  Veel van onze grote industriële verbruikers zijn immers eigendom van buitenlandse bedrijven en deze kijken met stijgende verbazing naar de enorme tariefverschillen tussen Nederland, Duitsland, Frankrijk en België. 

Paradoxaal is bijvoorbeeld dat verduurzaming van de industrie door dit alles zelfs op de helling komt te staan.  Bijvoorbeeld: de productie van waterstof gebeurt vandaag met aardgas en de CO2 uitstoot veroorzaakt door de productie van grijze waterstof is al goed voor 6% van heel de Nederlandse CO2 uitstoot per jaar!  De industrie wilt zeker verduurzamen, maar het produceren van groene stroom vier tot zes keer duurder maken als werken met aardgas is een spreekwoordelijke tevens ordinaire show stopper.

In Duitsland heeft men beslist dat het maken van waterstof met groene stroom wordt vrijgesteld van transportkosten om zo ruimte te maken voor de verduurzaming.  De oplossing van deze kost hebben ze op alle andere verbruikers losgelaten zodat de industrie kan verduurzamen.  De kost hiervan is 0.06€ per KWh en dus verwaarloosbaar klein. Als men in Nederland écht wilt dat groene waterstof zijn fossiele broer gaat vervangen of dat de industrie van aardgas naar groene stroom kan migreren dan dringt een vergelijkbare keuze zich op.

Het vervangen van aardolie, aardgas en steenkool door groene brandstoffen is dus alleen mogelijk als er ook een transitie komt van kosten: van groen naar grijs.  Geleidelijk maar ook lang genoeg op voorhand aangekondigd zodat tegen 2050 het verbranden van welke fossiele grondstof dan ook tot het verleden behoort.

Natuurlijk dringt zich ook hier de vraag op of we alle industrie in Nederland moeten houden of beter gezegd de vraag welke industrie wel en welke niet, maar was het motto niet enkele jaren geleden dat we in Europa terug meer zelf moesten produceren?

Zonder een lange termijn visie en een financieel economisch en technisch onderbouwde strategie over welke soort economie wij willen zijn en welke industrie we nodig hebben komt verduurzaming van de maatschappij in gevaar.  Het doel is de uitstoot van wat dan ook naar quasi nul brengen en niet alleen zich op de borst kloppen door steeds meer zon en wind te bouwen.