Dat vele energiebedrijven steen en been klagen over hun resultaten zien we al een geruime tijd. De overheden geven echter niet thuis en beschouwen dit tot nu toe als niet prioritair. Nu hebben we in België eind mei de moeder van alle verkiezingen (dat is het iedere keer trouwens), maar onze sector is volledig afwezig in de verkiezingsprogramma's.
De top vijf onderwerpen zijn natuurlijk allemaal van groot belang, maar onze energiehuishouding verdient meer aandacht want er dienen keuzes gemaakt te worden. De beperkte kennis bij de meeste politieke partijen (terecht trouwens gezien de complexe technische materie) zal ook niet echt helpen om sterke standpunten naar voren te schuiven.
De vragen die ik krijg van de politici gaan nog al te vaak over de prijs - gezien de lage energieprijzen opvallend te noemen. Het deel voor de consument waar concurrentie op zit, is voor elektriciteit minder dan de helft en verwarming maakt trouwens een veel grotere kost uit in een huishouden (twee derde gemiddeld). Het is positief te noemen dat we er in slagen om onze huizen steeds beter te isoleren en het is vooral hier dat de overheid een tandje kan bijsteken. Gezien onze oude gebouwen, staat meer dan 30 % nog steeds te verwarmen met de spreekwoordelijke deuren open.
Het zijn trouwens vaak ook overheidsgebouwen die op dit vlak heel wat steken laten vallen, vele schoolgebouwen dateren nog van voor de tweede wereldoorlog en hun isolering is vaak volledig afwezig. Het contrast met bijvoorbeeld Nederland is zeer groot, maar het onderwijs heeft daar steeds geïnvesteerd in zijn infrastructuur. Nu met 12 miljard gasbaten per jaar is er ook iets meer ruimte voor
Rendement slaat echter niet alleen op je huishouden, maar wordt ook vaak als term gebruikt bij investeerders. Dat het rendement in onze sector altijd laag is geweest, werd altijd gecompenseerd door een stijgende vraag en grote volumes. Nu de vraag sinds zes jaar zo goed als vlak is, heeft de sector het moeilijk daar er productie-overschoten zijn. Nederland is hier een zeer goed voorbeeld van, waar men vlak voor de crisis beslist had om vele nieuwe centrales te bouwen die vandaag voor een stuk overbodig zijn.
Ook het rendement van duurzame projecten is laag te noemen als men de risico's in rekening neemt. Het is geen toeval dat de meeste ontwikkelaars in grote getallen ermee gestopt zijn door gebrek aan succes. Het interview in Trends van dhr. Colruyt zou iedereen eens moeten lezen. Hij spreekt terecht dat investeren in duurzame energie ook een langetermijnvisie vraagt en dat er vele sectoren zijn die betere rendementen opbrengen. Als alles goed gaat met een project zit je met een rendement tussen de 8 á 12 % op je investering (lees op het kapitaal dat je erin hebt gestoken), maar het kan ook zakken naar 6 % zonder al teveel tegenslag.
De termijnen maken wel wat goed, maar eigenlijk zijn dit soort rendementen niet voldoende voor privé-investeerders die na een aantal jaar (vijf tot zeven) hun aandelen willen verzilveren. Uiteindelijk zullen vooral energiebedrijven zelf overblijven in onze sector, gezien een langetermijnvisie absoluut noodzakelijk is. Vele bedrijven - waaronder wijzelf - financieren een groot deel met vreemd vermogen (lees banklening), maar het probleem in de sector zit vaak in het eigen vermogen. Op zich is het samenstellen van eigen vermogen naast kapitaal ook mogelijk met achtergestelde leningen.
Zolang deze van de aandeelhouders zelf komen kan men dit aanzien als quasi-kapitaal, maar zodra je werkt met derden moet je toch voorzichtiger te werk gaan. Inmiddels hebben we in veel projecten geen derde partijen meer, ook al blijft deze piste werkbaar. Alleen zijn de rentevoeten die men geeft voor achtergestelde leningen vaak niet haalbaar voor de projecten op het moment dat er een tegenvaller is. Het maximum ligt toch eerder op 5 tot 6 % met kapitaalsaflossing. Alleen rente terugbetalen is geen verstandige zaak want zo blijft de rentedruk constant en blijft men eigenlijk kwetsbaar voor tegenvallers.
Geeft men toch hogere rentes dan is kapitaalsaflossing een must en juist hier zijn vele jonge duurzame energiebedrijven in de fout gegaan. Begrijpelijk op zich, daar hun projecten nog geen grote kasstromen geven omdat ze vaak eerst de leningen dienen terug te betalen. Dat de sector niet gerekend had op de huidige lage elektriciteitsprijs die nu al jaren aanhoudt, is de druppel die de emmer heeft doen vallen. De vaak te zwakke kapitaalstructuur zorgt ervoor dat men de storm niet kan overleven die nu al jaren duurt en het aantal bedrijven in problemen zal eerder nog toenemen.
Zelfs als de elektriciteitsprijs morgen terug aantrekt is het voor vele bedrijven al te laat en de overheid is zich niet bewust van het gevaar dat dit met zich meebrengt. De ambitieuze doelstellingen naar 2020 en 2030 komen zo nog meer onder druk te staan, daar het aantal marktspelers gewoon te beperkt zal zijn om voor deze stijging te zorgen. Zolang het geld relatief goedkoop blijft is er nog een kans om de duurzame groeimotor aan de gang te houden, maar we zien nu al het afnemen van nieuwe projecten. Wind vormt wellicht een uitzondering, maar deze vorm van productie kan niet alleen voor onze energie zorgen. Vandaag zorgt wind al voor forse problemen in Duitsland en zijn omringende landen en wat gaat er gebeuren als Nederland en België al hun geplande wind realiseren?
Men gaat niet anders kunnen dan grote delen van deze windparken te gaan uitschakelen op momenten dat er te veel elektriciteit is (vraag en aanbod dienen steeds in evenwicht te zijn) en daar kan het huidig ondersteuningsmechanisme niet mee om. Ook hier zal het toekomstige energiepact rekening mee dienen te houden, wil men de beleidsmakers een volledige oplossing aanbieden. Uiteindelijk gaat de gebruiker dit alles dienen te betalen, maar het dient ook betaalbaar te blijven. Hier moet men wel steeds de uitgespaarde fossiele brandstof berekenen en aftrekken van de kost + werken met een echte CO2-kost van minstens 80 euro. De overheid dient deze werkwijze te aanvaarden om een correcte duurzame berekening mogelijk te maken en zo appelen met appelen te vergelijken. Het voor ons uitschuiven van de gemeenschappelijke huidige kost (lees fossiele import en CO2-impact op ons klimaat) naar de toekomstige generatie is geen daad van goed beleid.