De Nederlandse Minister Hermans(Klimaat en Groene groei als haar bevoegdheid) van de VVD heeft met haar collega’s een aantal maatregelen bedacht die meer duidelijkheid dienen te geven om zijn ambities qua uitstoot te halen tegen 2030-2035. Nog belangrijker naast deze beslissingen zijn de zaken die we niet zien of die nog op tafel liggen.
Natuurlijk is het goed om de industrie duidelijkheid te geven over haar doelstellingen om de broeikasgassen nog meer naar beneden te krijgen en om hiervoor financiële steun voor te voorzien. Ook voor de kleinere industriële bedrijven wordt ondersteunend beleid uitgewerkt en dat is zeker positief. Men grijpt echter jammer terug naar voormalige steunmechanismen waarvan aantoonbaar is gebleken dat deze helaas geen soelaas bieden maar de spreekwoordelijke patiënt eerder aan het medicijn houdt in plaats van hem/haar te genezen.
Ook worden bepaalde energiebelastingen verlaagd om groene stroom toch iets goedkoper te maken, maar de weg naar pariteit met aardgas is nog heel lang. Inmiddels weten we toch wel dat een fossiele brandstof duurder dient te zijn dan zijn duurzame alternatieven. Wat mist is een industriële visie op de industrie voor de komende vijftig jaar. Waar kiezen we voor, waar gaan we in investeren en vooral waar in niet. Het pappen en nathouden stadium en de vrijblijvendheid zijn we toch echt voorbij en met de beperkte aangekondigde maatregelen in het zeker dat er nog sluitingen gaan komen of te weinig investeringen.
Investeer primair in waar we sterk in zijn, dus niet in massaproductie van zonnepanelen of batterijen waar de Chinese industrie allang een voorsprong (zowel kwantiteit als uiteindelijk kwaliteit). Natuurlijk hebben wij ook nog enige mate van basisindustrie nodig zoals het maken van staal: de vraag die zich daarbij stelt is waar deze fabrieken het best duurzaam gemaakt kunnen worden? Als het antwoord bijvoorbeeld Spanje is in plaats van Nederland dan moet men hierin investeren. Ook in ICT dient veel meer geïnvesteerd te worden zodat onze afhankelijkheid van oplossingen buiten Europa beter in evenwicht komen. Of het nu datacenters zijn, software oplossingen of digitale platformen men zou moeten streven dat minstens de helft ervan bij Europese leveranciers kan ondergebracht worden.
De ambitie van de Europese Commissie om een groot investeringsbudget ter beschikking te stellen kan in dit licht gezien alleen maar toegejuicht worden op voorwaarde dat de lidstaten ook hun verantwoordelijkheid nemen in zowel budget als keuze. “Never wast a good crisis” is het gekende credo, vandaag dient de Europese reus toch echt uit zijn winterslaap te komen. De huidige Amerikaanse regering heeft de wens om zich terug te plooien in eigen land en hier gaan we weinig aan kunnen veranderen. “Made in Europe” moet ons motto worden, meer dan ooit zonder de handelsakkoorden te vergeten waar andere landen producten hebben die zij beter voor ons maken.
De wens om grootschalig CO2 af te vangen is te begrijpen voor bestaande installaties op korte termijn, maar zeker geen oplossing op de lange termijn. Het feit dat we nu weer miljarden subsidies gaan steken in zwaar vervuilende oplossingen is simpelweg gewoon duur geld. Begrijpelijk om onze industrie gaande te houden, maar dit is gericht op de korte termijn. Aardgas is geen transitiebrandstof! De import van Amerikaanse LNG is een ecologisch drama dat op het niveau staat van het verbranden van steenkool.
Terecht heeft Europa zich momenteel afgesloten van Russisch aardgas, maar zodra de oorlog op redelijke voorwaarden is afgelopen moeten we realisme tonen en ook dit aardgas terug een kans geven. De huidige Amerikaanse regering verkoopt thans onder dwang zijn LNG onder het mom van een handelsakkoord. Hierdoor is onze industrie direct in het nadeel gezien we dit gas veel duurder betalen als de Amerikaanse bedrijven.
Naast het ecologisch aspect van dit zwaar vervuilend gas is dus de prijs een even groot argument om zo snel mogelijk te stoppen met deze grootschalige import.